
Op het eerste zicht is het standbeeld van de schilder uit de barokstijd geboren in Antwerpen nog in goede staat. Als je echter een beetje grondiger kijkt, zie je dat het standbeeld enkele vingers mist.
Even wat meer over deze schilder zelf:
Antoon Van Dijck, ook wel eens Antony, Anton, Antonis enz genoemd is geboren in 1615 in Antwerpen en was een van de favoiete leerknapen van Peter Paul Rubens. Hij heeft het meeste van zijn ervaring opgedaan in Engeland en Italië tussen 1620 en 1621. Toen hij terugkeerde naar Antwerpen waar hij zijn eerste grote kunstwerken maakte. De koning van Engeland hoorde van hem en hij werd in erg korte tijd beroemd.
In juli 1632 werd hij geridderd en kreeg de titel "Sir", en in 1633 werd hij benoemd tot hofschilder des konings. Hij kreeg een behoorlijk pensioen en trouwde de dochter van Lord Ruthven.
Anthony van Dyck overleed in Londen in 1641. Hij ligt begraven in de St. Pauls Cathedral in Londen.
Nu Wat meer over het beeld zelf:
Van Dyck was van grote invloed op het Engelse portretschilderen, en sommige historici beschouwen hem als de oprichter van de Engelse school van schilderkunst. Het standbeeld van Antoon Van Dijck draagt eigentijdse kledij met een korte schoudermantel. In zijn rechterarm houdt hij een hoed vast met grote veer, zijn linkerarm steunt op een ovaal versierde lijst met daartegen een bundel tekenpapieren.
Het monument werd oorsronkelijk ingehuldigd op 18 augustus 1856 op het pleintje (toen nog museumplaats) voor de Academie in aanwezigheid van de koninklijke familie. Het was de beeldhouwer die door middel van een brief van 18 mei 1849, gericht aan het stadbestuur, het initiatief tot het oprichten van het Van Dyckmonument heeft genomen.
Wegens uitbreiding van het tramnet besliste het college op 31 januari 1899 het monument over te plaatsen naar het Franklin Rooseveltplaats. In 1901 werd het standbeeld opgesteld tegenover het standbeeld van Jacob Jordaens. De oorspronkelijk sokkel van Van Dijck werd opgehoogd om op de hoogte te komen van het beeld van Jordaens. Bij de herinrichting van het plein besliste het stadsbestuur op 13 december 1948 om het standbeeld te verhuizen naar het de tuin van de Academie. Deze beslissing werd echter niet uitgevoerd. Op 10 Augustus 1951 besliste het college het beeld te laten afbreken en het op te bergen in het stadsmagazijn.
Bij collegebesluit van 1966 verhuisde het beeld in bruikleen, naar een privé-domein in Schilde.
Op initiatief van burgemeester Cools werd het beeld gerestaureerd en teruggehaald. Op 9 juni 1983 werd het beeld opnieuw plechtig ingehuldigd. Het kreeg deze maal een plaats op de Meir ter hoogte van de Grammayestraat.
Op initiatief van burgemeester Cools werd het beeld gerestaureerd en teruggehaald. Op 9 juni 1983 werd het beeld opnieuw plechtig ingehuldigd. Het kreeg deze maal een plaats op de Meir ter hoogte van de Grammayestraat.